Vast in vastrentend!
Meer dan de helft van het Nederlandse beleggingsvermogen zit nog steeds in obligaties. Tijd om los te komen uit het 60/40-keurslijf.
Voor wie het nog niet wist: ik schrijf elke week een column voor Investment Officer over de belangrijkste ontwikkelingen in de financiële markten. De laatste column is zó veelzeggend, dat ik hem u absoluut niet wil onthouden. Daarom bied ik hem ook graag aan via de nieuwsbrief van het Blokland Smart Multi-Asset Fund.
Als u vragen heeft of als deze column u aan het denken zet over een andere invulling van uw beleggingen, dan hoor ik dat natuurlijk graag.
Veel leesplezier!
Vast in vastrentend!
‘Het totale Nederlandse effectenbezit kwam in 2024 uit op bijna € 3.500 miljard.’ Het zijn van die berichten, in dit geval van De Nederlandsche Bank, die door de meeste beleggers over het hoofd worden gezien, laat staan worden gelezen. Maar achter dat enorme cijfer gaat een wereld schuil die nog maar eens laat zien hoe de traditionele beleggingsindustrie zit vastgeroest in een achterhaald adagium.
60-40 galore
Onderstaande grafiek van de DNB laat zien hoe dat enorme bedrag aan beleggingen is verdeeld. En dat is, ondanks dat ik weet wat ik moet verwachten, toch altijd weer even schrikken. Bijna € 1.400 miljard is belegd in ‘schuldpapier’, oftewel obligaties. Daarmee zijn obligaties de grootste beleggingscategorie volgens de indeling van de DNB en vertegenwoordigen ze precies 40% van de portefeuille. Toeval of niet, maar het bewijst dat ook de Nederlandse belegger nog vastzit in het traditionele 60-40-denken.
Erger nog: volgens de DNB wordt voor ruim € 1.100 miljard in ‘participaties in beleggingsfondsen’ belegd. En ook daar zullen nog heel wat obligaties inzitten. Helemaal als je bedenkt dat de totale waarde van de beleggingen in Nederland relatief groot is, onder meer vanwege ‘de forse beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen.’ En die houden nu eenmaal onvoorwaardelijk van obligaties.
Ik veronderstel hier dat de categorie ‘Participaties in beleggingsfondsen’ ook weer volgens de 60-40-norm is verdeeld. Dus 60% in aandelen en 40% in obligaties. Als je dat dan doorrekent, komt het percentage dat Nederlandse beleggers in obligaties aanhouden op 53%. Meer dan de hel(ft) dus.
Ouch!
Wie mijn columns regelmatig leest, weet een beetje wat er nu gaat komen. Ik was en ben geen fan van obligaties, zeker niet voor de lange termijn. Er komt uiteraard weer een recessie of een crisis en dan zullen obligaties het tijdelijk goed doen. Maar met een structureel lage rente en hogere inflatie moet je op lange termijn geen reële vermogensgroei verwachten.
Dat obligaties na een historisch slechte periode van inmiddels meer dan vijf jaar zelfs niet een beetje zijn afgebouwd ten gunste van andere beleggingen die voor bewezen diversificatie zorgen, blijft verbazingwekkend. Vanuit beleggingsperspectief dan. Businessmodel-wise is het makkelijker te begrijpen waarom traditionele beleggers weigeren te bewegen. Niemand gooit graag zijn eigen glazen in natuurlijk.
Hieronder heb ik de jaarrendementen opgenomen voor drie portefeuilles. De eerste is hoe Nederland belegt op basis van de cijfers van de DNB. De tweede en derde zijn twee varianten op de ouderwetse 60-40-portefeuille: eentje met 40% goud en eentje met 40% grondstoffen.
Overigens blijkt uit de cijfers van de DNB ook dat Nederlanders extreem veel in Nederland beleggen. Dus ook op het punt van ‘home bias’, ofwel de neiging om overdreven veel te beleggen in je eigen land, scoren we niet fantastisch. De DNB trouwens ook niet, want die kopt: ‘Opvallend is dat het beeld voor specifiek beursgenoteerde aandelen er een stuk anders uitziet: bijna driekwart (74%) hiervan wordt aangehouden in bedrijven van buiten het eurogebied.’
Eh… Europa heeft nog een gewicht van amper 20% in de MSCI Wereldindex. Nederland heeft een gewicht van amper 1%. Dus dat er veel in aandelen uit landen buiten Europa wordt belegd, is totaal logisch.
Terug naar de grafiek
In geen enkel van de laatste vijf jaar uit de grafiek van de DNB behaalde je met de traditionele 60-40-portefeuille het beste rendement. In drie van de vijf jaar stond je wel op de laatste plaats. Cumulatief kwam het rendement van de traditionele 60-40-portefeuille uit op 45%, volledig te danken aan aandelen. Obligaties realiseerden een dik negatief rendement. Saillant detail: de home bias in Nederlandse obligaties hielp ook niet, want die deden het de afgelopen vijf jaar nog vijf procent slechter (-15% tegenover -10%) dan euro-obligaties.
Met een 60-40-portefeuille van aandelen en goud kwam je in totaal op 85%(!) uit. Met grondstoffen bedroeg het rendement 71%. Het grondstoffenrendement werd in belangrijke mate gedreven door de spectaculaire stijging van goud.
Merk op dat de verschillen nog veel groter waren geweest als ik niet 40% als uitgangspunt had genomen voor het te vervangen gewicht van obligaties, maar de geschatte 53% volledig had ingeruild.
Ja maar, risico
Een verschil van 40 procentpunt rendement in een periode van vijf jaar is gigantisch. Dat haal je niet zomaar meer in. Bovendien is vijf jaar een voldoende lange periode voor beleggers om kritische vragen te stellen, hetzij aan zichzelf, hetzij aan de partijen die de beleggingen namens hen beheren.
Nu zal bij de beantwoording van die vragen al snel de kaart ‘risico’ worden getrokken. Maar daar kom je niet mee weg. De gerealiseerde volatiliteit (op basis van weekdata) van de traditionele 60-40-portefeuille bedraagt over die laatste vijf kalenderjaren 11%. De volatiliteit van de portefeuille met 40% goud is 12%, en die met grondstoffen 14%. Vooral ten aanzien van de alternatieve portefeuille met goud is het risicoverschil marginaal. Dat komt omdat obligaties de afgelopen jaren juist risicovoller zijn geworden, terwijl andere beleggingen zoals aandelen en goud redelijk constant bleven.
Loskomen
Nu weet ik ook wel dat de afgelopen vijf jaar bijzonder zijn geweest, onder meer vanwege de hoge inflatie. En dat pensioenfondsen verplichtingen hebben die rentegevoelig zijn, en ga zo maar door. Maar wat is het inhoudelijke, beleggings-technische argument in een wereld vol schuld, structureel lage rentes, hogere en volatielere inflatie, en stijgende geopolitieke spanningen, om niet eens naar andere beleggingscategorieën te kijken?
Tenminste, dat is de conclusie die ik trek als ik de samenstelling van de Nederlandse beleggingsportefeuille bekijk. Nederlandse beleggers zitten, net als hun collega’s in de meeste andere landen, vast in vastrentend.
Deelnemen in het Blokland Smart Multi-Asset Fund?
Heb je vragen over of wil je deelnemen in het Blokland Smart Multi-Asset Fund? Neem dan contact met mij op via jeroen@bloklandfund.com of bezoek de website.
Liever eerst een gesprek? Gebruik deze link voor het boeken van een 1-op-1 meeting en kies het tijdslot dat u schikt. U kunt kiezen voor een Zoom-meeting of een telefoongesprek. Houd u er rekening mee dat het minimale instapbedrag minimaal EUR 100k is.
Beleggen doen we samen!
Met vriendelijke groet,
Jeroen